Hersenonderzoek naar voorkómen van terugval na depressie

Hersenonderzoekers van het UMCG starten een onderzoek naar het voorkómen van terugval na een depressie. Zij gaan in hun onderzoek na wat de effecten van preventieve cognitieve therapie zijn. Daarmee willen zij meer te weten komen over de mechanismen die een rol spelen bij terugval bij depressie. Het is voor het eerst dat de werkingsmechanismen van preventieve cognitieve therapie voor het voorkomen van depressie onderzocht uitgebreid onderzocht worden.

Mensen die hersteld zijn van een depressie, hebben 40 tot 60% kans om terug te vallen in een nieuwe depressieve episode. Wie een preventieve cognitieve therapie volgt, heeft een kleinere kans om binnen vijf tot tien jaar een nieuwe depressieve episode door te maken. Wat nog niet duidelijk is, is waarom sommige mensen wel, en sommige mensen niet terugvallen. Ook is onbekend hoe de preventieve cognitieve therapie werkt, en bij wie.

​​​In deze nieuwe studie gaan de onderzoekers na wat er onder andere in de hersenen verandert wanneer je na herstel van een depressie preventieve cognitieve therapie ondergaat. De onderzoekers vergelijken het functioneren van de hersenen, pupilreacties en aandacht voor emotionele informatie van een groep herstelde depressieve mensen die preventieve cognitieve therapie krijgt, met een groep die deze therapie niet krijgt. Dit kan aanwijzingen geven over welke processen belangrijk zijn om de kwetsbaarheid voor depressie te verminderen, en in de toekomst helpen om effectievere behandelingen te ontwikkelen. De eerste resultaten van het onderzoek worden verwacht in 2018.

De onderzoekers zoeken deelnemers die in het verleden minstens twee keer depressief zijn geweest maar dat nu niet meer zijn, tussen de 18 en 55 jaar oud zijn, en graag iets zouden willen doen om hun kans op terugval te verkleinen. Deelnemers ondergaan een voormeting , bestaande uit vragenlijsten, aandachtstaken met pupilmetingen, en een MRI-onderzoek. Daarna krijgt een deel van deze groep een preventieve cognitieve therapie van acht sessies. Hierbij wordt stilgestaan bij de manier van denken van deelnemers in tijden dat hun stemming verslechtert. Deelnemers oefenen in het bewust worden van negatieve gedachten en onderliggende denkpatronen en leren deze bij te stellen. Daarnaast wordt veel aandacht besteed aan het ervaren van positieve gebeurtenissen en versterken van positieve gevoelens. Tenslotte stellen deelnemers een persoonlijk preventieplan op. Na deze periode vindt de eerste nameting plaats, waarin de vragenlijsten, taken en MRI-scan uit de voormeting herhaald worden. Achttien maanden later is er opnieuw contact met de deelnemers om te kijken hoe het gaat. Dit laatste is belangrijk om te kunnen onderzoeken welke factoren bijdragen terugval. Ook mensen die nog nooit depressief zijn geweest, kunnen deelnemen aan het onderzoek. Dit om te kunnen onderzoeken waarom mensen die depressief zijn geweest, kwetsbaar zijn om dat nog eens te worden.

Meer informatie
Voor meer informatie over het onderzoek kunt u contact opnemen met de onderzoekers, Marie-José van Tol en Rozemarijn van Kleef via depressiestudie@umcg.nl of kunt u kijken op de website www.depressiestudie.com .
Meer over het onderzoek van Marie-Jose van Tol is te lezen in een artikel op KennisInZicht, het digitale wetenschappelijke magazine van het UMCG.

Bron: GGznieuws

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *