De kwaliteit van de persoonlijke begeleiding en dagbesteding gaat mogelijk achteruit als dit onder verantwoordelijkheid komt van de gemeente. Professionele en geschoolde hulpverleners lijken plaats te maken voor (ongeschoolde) vrijwilligers. Mogelijk omdat het beeld bij de landelijke en lokale overheid bestaat dat deze zorg ook door ongeschoolden kan worden geboden. Dit staat haaks op de behoefte.
Wie betreft het: patiënten die straks afhankelijk zijn van de gemeente als het gaat om de zorg die uit de AWBZ naar de WMO gaat: individuele- of groepsbegeleiding en/of met kortdurend verblijf en mensen met een indicatie voor beschermd/begeleid wonen.
Dagbesteding: beschikbaarheid en kwaliteit onder druk
De functies persoonlijke begeleiding en dagbesteding gaan uit de AWBZ en komen onder de verantwoordelijkheid te vallen van de gemeenten (WMO). Zorgaanbieders en gemeenten sorteren voor op de ontwikkeling: dagbesteding en begeleiding kan minder en kan anders. Inloophuizen, dagbestedingscentra voor psychische patienten worden samengevoegd met andere dagbestedingscentra voor bijv. gehandicapten. Ook professionele en geschoolde hulpverleners worden gedeeltelijk vervangen door vrijwilligers. De patientenkoepels maken zich hier zorgen over omdat kennis van ziektebeelden en van passende en kwalititatief goede hulpverlening essentieel blijft .
Dagbesteding houdt hen op de rails. Mensen zijn soms vanuit diepe dalen gekomen (bijvoorbeeld situaties van sociale en maatschappelijke uitsluiting, schuldenproblematiek, verwaarlozing, dakloos e.d.) en zijn bang dat hun levens volledig op hun kop komen te staan. Cliënten, familie en mantelzorgers geven aan dat de sector overstijgende collectieve voorzieningen niet zullen voldoen, en dat gespecialiseerde dagbesteding nodig blijft. Cliënten met psychische aandoening ervaren de inloop ggz als een helende omgeving: zij ervaren een sfeer van vertrouwen, respect en tolerantie. Zij geven aan dat dit nodig is voor hun herstel en geloof in eigen kunnen. Ook de dagactiviteiten helpen hen om sociale contacten te durven opbouwen en bezigheden op te pakken die zij door hun ziekte niet meer konden. Ze krijgen er zelfvertrouwen door terug. En zien daardoor mogelijkheden om terug te keren in de samenleving.
Persoonlijke begeleiding moet blijven
Men vreest dat de beschikbaarheid van persoonlijke begeleiding minder wordt omdat kennelijk de veronderstelling is dat men ook wel naar collectieve voorzieningen kan gaan (zoals inloophuizen of collectieve dagbesteding). Voor veel mensen waaronder psychische patiënten en mensen met verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperkingen is individuele begeleiding thuis essentieel om te voorkomen dat iemand terug valt. Maar lieft 80% van de ondervraagden blijft individuele begeleiding noodzakelijk vinden. Ook bestaan er beelden dat de dagbesteding voor alle soorten patiënten kan worden samengevoegd en door vrijwilligers georganiseerd kan worden.
Aanbeveling aan gemeenten: breek de bestaande voorzieningen niet af.
Mantelzorg DE oplossing? Dat is de vraag
Er bestaat een te rooskleurig beeld over mantelzorg. Banden met familieleden zijn soms slecht. Familieleden wonen ver weg. Er ontbreekt kennis over de ziekte van patienten waardoor intolerantie voorkomt. Andersom hebben patiënten soms beperkingen of missen het vermogen om sociale contacten te leggen. Het idee om méér mantelzorg te kunnen inzetten is niet erg realistisch. Mantelzorgers zijn vaak al langere tijd onderdeel van de zorg voordat er professionele zorg wordt gezorgd. Zij zijn meestal al fors overbelast. Het is voor mensen al moeilijk om toe te geven/ te accepteren dat ze het niet meer alleen kunnen bolwerken. Ook familieleden en mantelzorgers geven dat niet graag toe. En het is een nog grotere stap om daadwerkelijk hulp te vragen. In het leven van mensen is vaak al een hoop gebeurd voordat men hulp inroept.
Zie rapport: onderzoek naar decentralisatie zorg
Bron: Platformggz.nl