De wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg zijn enorm en meer dan de helft van de studenten heeft psychische klachten. Tel daar de nieuwe coronamaatregelen bij op en het verder stijgen van psychische problemen lijkt onontkoombaar.
Veel mensen zijn weleens bang. Dat is echter niet genoeg om te kunnen spreken van een angststoornis, zegt Merel Kindt, hoogleraar Experimentele Klinische Psychologie aan de Universiteit van Amsterdam. “Daar is pas sprake van als die angst ook daadwerkelijk je dagelijks leven belemmert.”
Kindt zegt dat zeker de afgelopen periode, waarin het leven van veel mensen voornamelijk in het teken stond van angst voor een (on)bekend en onzichtbaar virus, meer mensen angstig heeft gemaakt. “Factoren als onvoorspelbaarheid en oncontroleerbaarheid spelen een angststoornis in de kaart.”
Om het stigma rondom angststoornissen te doorbreken, schreef Michelle Trines het boek Bang Vogeltje: leven met een angststoornis. “De afgelopen vijf jaar heb ik zeker zeven verschillende psychologen versleten, maar ik ben er nog steeds niet van af.” De 24-jarige Trines zegt het belangrijk te vinden om haar verhaal te doen, omdat het probleem actueler is dan ooit. Op haar negentiende kreeg Trines voor het eerst last van paniekaanvallen. “Ik zat in mijn derde jaar van mijn studie journalistiek, een pittig jaar door de vele deadlines en het reizen voor studieopdrachten”, legt ze uit. “Daarnaast had ik een druk sociaal leven en was ik altijd onderweg van en naar familie in Tilburg en vrienden in Eindhoven.”
Tot het niet meer ging. “Eerst overleed mijn oudoom, vijf weken later mijn oma. Het waren de eerste sterfgevallen die ik bewust meemaakte. Daarna dacht ik: ik pak mijn leven weer op. Maar ik merkte dat dat niet ging. Ik was een interview aan het afnemen en het gesprek ging grotendeels langs me heen, terwijl ik het onderwerp juist heel interessant vond.”
De paniekaanvallen waar Trines last van had, waren dus geen bijproduct van rouw en stress, maar onderdeel van een groter probleem. “Door de huisarts werd ik doorverwezen naar de psycholoog. Dat was het begin van een lange riedel aan wachtlijsten.”
Waar het voor Trines zelf wel een klap was, waren haar familie en vrienden minder verrast. “Paniekaanvallen krijgen zit in de familie”, vertelt ze. “Daarom was ik er misschien ook minder van onder de indruk. Ik herinner me dat mijn moeder al vanaf dat ik heel klein was een paar keer per jaar paniekaanvallen had.”
In eerste instantie werd cognitieve gedragstherapie aangeraden. Tijdens deze behandeling ga je samen met een therapeut doelgericht je eigen gedrag en gedachten onderzoeken en aanpassen. “Je moet door die angst heen, daarom leer je je brein dat er niks aan de hand is. Voor mij werkte het niet. Ik ben heel koppig en weigerde dat te accepteren.”
Uiteindelijk kwam Trines bij een psychotherapeut terecht. “Daar ging het balletje pas echt rollen. Voor het eerst gingen we veel dieper in op de vraag waarom ik me eigenlijk zo voelde. Ik leerde dat ik altijd mijn gevoelens had weggestopt en had dat totaal niet door.”
Geen handleiding voor uiten van emoties
Voor Trines was er geen handleiding beschikbaar om haar te helpen bij het uiten van haar emoties. “Ik heb veel naar de mensen om mij heen gekeken. Pas toen ik er zo bewust mee bezig was, merkte ik bij mezelf verandering.” Inmiddels weet ze hoe ze haar emotionele motor draaiende moet houden. “Als ik nu een angstaanval voel opkomen, weet ik dat ik in de afgelopen weken ergens mee heb gezeten en dat ongemerkt heb weggestopt. Op het moment dat ik erover ga praten, verdwijnt dat gevoel weer.”
Bij een angststoornis gaat het om een irrationele angst. Volgens hoogleraar Kindt brengt dat met zich mee dat de stoornis niet op te lossen is door te zeggen dat iemand niet bang hoeft te zijn. Kindt: “Ik behandelde ooit een politieagent met een angst voor spinnen, terwijl hij zich geregeld in reëel bedreigende situaties bevond en daar geen moeite mee had. Dat was voor zijn omgeving echt onbegrijpelijk.”
Trines geeft aan dat er door de diagnose een last van haar schouders viel. “Ik heb vijf jaar alleen maar thuis gezeten, nu heb ik eindelijk het gevoel weer controle over mijn leven te hebben.” De auteur geeft als tip mee om op tijd aan de bel te trekken.